Oefening: Ketenbesturing vanuit directie

Onderstaande oefening is ontworpen voor een samengesteld directie team dat een ketenbesturing moest opzetten. Alles was nieuw en geen van de betrokkenen had eerder een dergelijke uitdaging vormgegeven.

Op zo’n moment wil je voorkomen dat men alleen vanuit zijn eigen, huidige uitgangspositie een visie formuleert. Je wil als het ware ieders bioscoopscherm oprekken en buiten beeld waarnemen. Het is belangrijk dat er een zo compleet mogelijk beeld ontstaat binnen de groep. Van alle veranderingen die verwacht worden. Wat de kernkwaliteiten zijn van ieder teamlid. Immers, het is belangrijk dat iedereen toegang behoudt tot zijn eigen ontwikkelde kwaliteiten en dat de anderen hier van op de hoogte worden gebracht.

Na afloop van de oefening zie je dat meerdere personen overlappende beelden, visies, mogelijkheden en symbolen hebben waargenomen. Dat geeft het team veel vertrouwen dat een bepaalde richting de juiste is.

Elementen die deze oefening zo krachtig maken:

  • Deelnemers kijken voorbij hun tijdsbewustzijn en omzeilen daarmee hun innerlijke intellectuele weerstand
  • Ze betrekken hun sterke en minder ontwikkelde stukken
  • Ze activeren hun innerlijk creatie verlangen en staan zichzelf toe bepaalde uitkomsten te wensen
  • Ze leggen focus op een onderdeel met respect voor hun eigen totaliteit als mens

Het is een lange en complexe oefening maar met ontzettend hoge opbrengst als de deelnemers zich kunnen overgeven aan de methodiek.


(uitgebreide) voorbereiding

  1. Ga lekker zitten op je stoel.
  2. Voel je billen op je stoel, voel je voeten op de grond.
  3. Let op je ademhaling. Je hoeft daar niets aan te veranderen, gewoon waarnemen
  4. Komt je ademhaling diep of blijft je adem hoog.
  5. Gaat hij naar je borst of tot je buik.
  6. Komt je adem tot in je schouders of tot in je armen?
  7. Gaat je adem naar de achterkant van je rug of zit daar iets waardoor je adem niet verder kan?
  8. Neem waar hoe de lucht zich door je lichaam verplaatst en hoe je buik daarop reageert.
  9. Lukt het om je aandacht bij je adem te houden en hoe deze de binnenkant van je lichaam beweegt?
  10. Merk je dat je gedachtes hebt die je aandacht afleiden van je adem?
  11. Neem waar hoe je aandacht zich constant verplaatst door de binnenkant van je lichaam. Van je hoofd naar je borst, naar je buik, misschien naar je armen, ellebogen, naar je handen. Of naar je bekken, je knieën en  je voeten.
  12. Neem waar of je makkelijker je aandacht op de voorkant van je lichaam richt of dat je makkelijker de achterkant van je lichaam voelt. Is er verschil?

Realiseer je dat jij deze aandacht werkelijk BENT en dat je deze kan oprekken als een elastiek. Je kunt daardoor op meerdere plekken in je lichaam tegelijk zijn.

  1. Verplaats je aandacht dan naar buiten je lichaam.
  2. Visualiseer een grote ruimte om je heen. Dat is nog steeds je eigen energie, je eigen licht.
  3. 360 graden om je heen, ook boven je hoofd, helemaal langs je lichaam tot aan je voeten en ook onder je voeten.
  4. Voel dat die ruimte helemaal bij je hoort en dat je daarin naast ruimte ook krapte zoals chaos, verwarring, spanningen, verwachtingen ervaart.
  5. Deze krapte kun je verwijderen met je aandacht.
  6. Verwijder de krapte door je voor te stellen dat je hele lichaam een fontein is. Vanuit een bron onder je voeten laat je gestaag water je lichaam instromen tot aan je hoofd. Vanuit je kruin stroomt het water in een ruime beweging om je heen weer naar beneden, terug naar de bron onder je voeten, zodat het gebied om je heen langzaam helderder, rustiger en stralender wordt.
  7. Blijf rustig ademen en creëer daarmee ruimte voor jezelf.

Dit deel van de oefening kun je elke dag de hele dag door doen om je eigen uitstraling steeds kalmer en helderder te laten worden.

Activeren van de innerlijke zintuigen (zien, horen, ruiken, voelen, weten)

  1. Dan ga je met je aandacht weer naar binnen.
  2. Loop dan in gedachten naar een open veld met veel ruimte om je heen
  3. Open je zintuigen en ruik de geuren in het open veld.
  4. Hoor de geluiden van de dieren, de vogels, het zoemen van de bijen en zelfs het gefladder van vlinders. Vul jezelf er helemaal mee op.

Activeren van de totaliteit van je bewustzijn over jezelf

VERLEDEN

  1. Concentreer je aandacht dan op de drie levensgrote spiegels die achter elkaar staan opgesteld.
  2. Je loopt op de spiegels af en gaat tussen de eerste en tweede spiegel staan.
  3. Je kijkt over je schouder terug naar je verleden en ziet hoeveel je geleerd hebt, welke vaardigheden je hebt opgedaan. Welke ervaringen je hebt gehad.

HEDEN

  1. Dan draai je je om en kijk je recht voor je in de middelste spiegel.
  2. De spiegel van nu.
  3. Je bekijkt de mate waarin je gebruik maakt van wat je geleerd hebt.
  4. En in hoeverre je dat wat je geleerd hebt ook kan aanbieden aan anderen in je leven, aan groepen, en aan de groep waarmee je hier vandaag zit.
  5. Er is ook nog een heel deel onbenut. Onbenut talent, onbenut verlangen, onbenutte vaardigheden en inzichten.
  6. Dan stap je door de spiegel en kijk je achterom in de spiegel van ‘nu’ waardoor je een overzicht krijgt van waar je nu bent.
  7. Van alles waar je zicht op hebt gekregen.
  8. Waar je bekend mee bent geraakt.
  9. Waar je meer geoefend hebt.
  10. Waarin je je ontwikkeld hebt.
  11. Je ziet het niet tot in detail maar doordat je in de spiegel kijkt, zie je een groot overzicht. Een overzichtsschets van dat wat je ontwikkeld hebt.
  12. Er is ook nog een stuk van de spiegel blanco, waarin je jezelf nog niet gereflecteerd ziet.
  13. Het deel dat nog te doen is en dat zich later in je leven zal terug spiegelen aan je.
  14. Je kijkt nog eens goed naar het totale beeld en neemt het in je op.
  15. Er zijn stukken die je goed kent omdat je ze vaak gebruikt en er zijn stukken waarover je je verbaast.
  16. Er zijn ook stukken die je vergeten was.
  17. Met dat beeld in je geheugen geprent, draai je je om richting de derde en laatste spiegel.

TOEKOMST

  1. Je loopt een paar stappen richting de derde spiegel.
  2. Daar hangt een gordijn voor, een zwart gordijn.
  3. Eigenlijk ben je daar wel blij om.
  4. Dat betekent dat je zelf de keuze hebt om te bepalen wat het juiste moment is dat je het gordijn opzij wil doen.
  5. Je kijkt en op een bepaald moment besluit je dat je het te weten wilt komen.
  6. Ik wil weten wat ik in de toekomst kan bijdragen aan een groter plaatje.
  7. Waar ik me aan wil verbinden en waar ik mezelf beschikbaar voor wil maken.
  8. Je doet het gordijn opzij en een van de onderdelen, een van de vele onderdelen, die je daar ziet, is een weerspiegeling van de toekomst van dit team.
  9. De samenwerking tussen [bedrijf X] en [bedrijf Y].
  10. Je kijkt eens goed naar dat deel van de spiegel.
  11. Je ziet een werkvloer en daar gebeuren allerlei activiteiten.
  12. Het is daar druk en er lopen mensen.

Creëren van een toekomstbeeld op basis van eigen mogelijkheden

  1. Wat valt je op?
  2. Wie lopen daar?
  3. Wat zij ze aan het doen.
  4. Je ruikt en je luistert.
  5. En je bepaald of jij daar tussen hoort te lopen of dat je toeschouwer bent.
  6. En dan kijk je verder rond.
  7. Je kijkt naar wat er op de muren hangt.
  8. Je luistert naar de gesprekken.
  9. Er vallen je een aantal dingen op.
  10. Neem waar wat er dan anders is vergeleken met nu.
  11. Je loopt verder en ziet grote schermen aan de muur waarop informatie staat. Wat staat er op?
  12. Er worden dingen gemeten en bijgehouden. Op dagelijkse basis, op wekelijkse basis.
  13. Kijk eens wat er op die schermen staat.
  14. Wat is er belangrijk tegen die tijd.
  15. Neem waar welk jaar het is.
  16. Is het de nabije toekomst, de middellange termijn of de verre toekomst?
  17. Krijg je te zien welk jaar het ongeveer is? Of hoeveel jaar van nu het is.
  18. Kijk nog eens om je heen, wat voor mensen werken daar?
  19. Waar zijn die mensen goed in?
  20. Waarom zitten zij daar?
  21. Wat maakt dat het voor hen leuk is om op deze plek te werken?
  22. Je loopt verder over deze afdeling en je kijkt nog eens goed naar de inrichting.

Bepalen van mogelijke eigen bijdrage aan gecreëerd toekomstbeeld

  1. Dan loop je door, en aan het einde van de lange gang is een deur.
  2. Je loopt die deur door en komt in een hele mooie, grote en lichte kamer met overal glas en een ruim uitzicht.
  3. Daar zitten alle teamgenoten die ook hier, nu, vandaag aanwezig zijn.
  4. Iedereen heeft een wit briefje voor zich op tafel liggen.
  5. Jij gaat zitten en ook voor jou ligt er een wit briefje
  6. Op dat witte briefje schrijf je wat jij graag wil bijdragen aan het beeld dat je net gezien hebt.
  7. Op welke manier kan jij, wat jij te bieden hebt, aanbieden aan deze groep mensen?
  8. Neem waar hoe je dit op het briefje schrijft.
  9. Als je klaar bent, leg je je briefje in het midden van de tafel, tussen de andere briefjes.
  10. Er ligt inmiddels een hele stapel briefjes van alle talenten, alle ervaringen, alle verlangens van al je teamgenoten die in deze formatie van mensen graag samen aan een doel willen werken.
  11. Als je klaar bent, leg je je briefje in het midden.

Afronding van de oefening

  1. Je staat op en loopt achterwaarts richting de deur.
  2. Je loopt achterwaarts terug de gang over.
  3. Je kijkt nog een keer goed rond en je loopt verder terug. Nog steeds achterwaarts.
  4. Je loopt naar buiten tot je weer voor de spiegel van de toekomst staat.
  5. Je schuift het gordijn er weer voor.
  6. En je realiseert je dat dit een van de vele mogelijkheden is waar jij je creativiteit en creatiekracht aan bij kan laten dragen.
  7. Het is geen verplichting, het is een mogelijkheid.
  8. En hoe meer je je aandacht er op focust, hoe waarschijnlijker dit scenario wordt.
  9. Je hebt altijd de keus om ook zo naar de andere onderdelen van de spiegel te kijken en meer details te laten ontstaan.
  10. Je bedankt de spiegel voor de beelden.
  11. Je stapt terug, achterwaarts door de spiegel van het nu
  12. Je kijkt nog 1 keer naar je talenten en naar hoever je bent gekomen. Naar de volle ingekleurde stukken.
  13. Naar de stukken die je vergeten was en die je wel bij je hebt
  14. En de stukken waar je eigenlijk meer tijd aan zou willen besteden omdat je er plezier in hebt.
  15. En naar de stukken van de spiegel die nog niets reflecteren.
  16. Je bedankt ook deze spiegel.
  17. Je loopt terug van de spiegel van het nu, naar het open veld.
  18. Als je terug in het open veld bent, kies je een mooie plek waar je gaat zitten of liggen.
  19. Je ruikt nog een keer alle geuren die je kunt waarnemen met je innerlijke zintuigen.
  20. Je hoort nog een keer alle geluiden, je ziet nog een keer alle kleuren.
  21. Dan voel je je adem weer.
  22. Je voelt je handen en je voeten.
  23. Je komt langzaam terug met je aandacht naar hier en naar nu.
  24. Je voelt je voeten op de grond, je voelt je billen op de stoel.
  25. Heel langzaam concentreer je je op je adem. Je beweegt je handen, je beweegt je voeten en je tenen.
  26. Als je er klaar voor bent, open je je ogen.
  27. Maak aantekeningen van wat je waargenomen hebt.

Door een correcte afsluiting van dergelijke oefeningen, merk je dat je nog veel meer hebt waargenomen dan je in eerste instantie dacht. Je laat dan de multi-dimensionaliteit van de informatie rustig integreren tussen je rechter- en linkerhersenhelft. Bovendien train je door schrijven en uitwisseling de verbinding tussen de hersenhelften en je eigen vertrouwen in je vermogen om jezelf te raadplegen op meerdere manieren naast je logische denken in je linkerhersenhelft. Je intuïtie, o.a. in je rechterhersenhelft, is in staat om relevante dwarsdoorsneden te maken in grote hoeveelheid informatie en dat op een intelligentie manier aan te bieden aan je logische, dagbewustzijn. Het is zonde en een deceptie voor je intuïtie om de opgehaalde informatie af te doen als onzin of onwaar. Dat is namelijk niet het doel van dit type informatie. Je intuïtie geeft je altijd verruiming en alternatieve perspectieven en deze zijn niet te simplificeren in termen van waar of onwaar.